Het schrijven en vertalen van artikelen, brochures en websites over de sportvisserij, vanuit het Duits of het Engels naar het Nederlands, vereist een grote kennis van de visserij; kennis die bij een ‘gewoon’ vertaalbureau niet gevonden kan worden.
Kijk onder ‘Schrijven en vertalen van artikelen’ in het hoofdmenu voor nadere informatie.
Bij de standaard zoomlens kun je van groothoekig naar licht tele gaan (18 – 55 mm) er zijn lenzen waarmee je van licht groothoekig naar matig tele (18 – 105 mm) gaat of van tele naar sterk tele (55 – 250 mm); oftewel er zijn oneindig veel typen en elk met zijn eigen toepassingen. Als sportvisser kun je al heel goed uit de voeten met een zoomlens van 18 – 55 mm die meestal bij de spiegelreflexcamera geleverd wordt. Wil je wat meer mogelijkheden dan is de aanschaf van bijvoorbeeld een 18 – 200 mm lens een optie; hiermee kun je van flink groothoekig tot ruim binnen het telebereik fotograferen. Je beperken tot het gebruik van één lens betekent in ieder geval minder kans op stof op je sensor omdat je nu niet van lens hoeft te wisselen.
Tegenwoordig hebben vrijwel alle camera’s gelukkig zoomlenzen van een goede kwaliteit. Zoomlenzen bieden het voordeel dat er meerdere brandpunten in één lens gecombineerd worden. Dit betekent dat je in of uit kunt zoomen om de juiste beelduitsnede te krijgen. Bij een vast brandpunt moet je dichterbij of verder weg van een onderwerp gaan om de foto te maken zoals je die graag wilt hebben en dat is nu eenmaal niet altijd mogelijk.
Zoomlenzen zijn uitgevoerd als draai- of als schuifzoom; je moet een van de ringen draaien om in of uit te zoomen of je moet een brede ring naar voren of naar achteren schuiven om hetzelfde effect te bereiken. Werk je met een compactcamera, dan vind je doorgaans achterop of bovenop de camera een knop waarmee je in of uit kunt zoomen met deze camera. De zoeker zoomt mee in of uit en anders is het effect wel zichtbaar op het lcd-scherm.
Een nadeel bij het werken met macrolenzen is wel dat je rekening moet houden met heel weinig scherptediepte, dat is soms een kwestie van maar enkele millimeters. Dat wil zeggen dat je het risico loopt dat de achtergrond snel onscherp wordt; zo kunnen de ogen van het insect scherp zijn, maar zijn de vleugels onscherp. Je kunt dit tegengaan door het insect evenwijdig aan de camera op te nemen, dus met zowel de ogen als het puntje van de vleugels of de staart scherp in beeld.
Met macrolenzen betreden we een bijzonder interessant gebied. Deze lenzen bieden de mogelijkheid om de wereld van het kleine, sterk vergroot weer te geven. Veel lenzen bezitten dan wel een macro-instelling, waarmee je mooie close-ups kunt maken, maar dat is niet te vergelijken met de mogelijkheden die echte macrolenzen je bieden. Een insect bijvoorbeeld van een centimeter of twee wordt op halve of ware grootte op de sensor geprojecteerd, wat beelden met een ongekende detaillering oplevert.
Verschillen wanneer een telelens op verschillende bodies gebruikt wordt
Het gebruik van telelenzen op het camerahuis van een spiegelreflexcamera (voor amateur of semi-professioneel gebruik) biedt het grote voordeel dat het tele-effect versterkt wordt. Dit heeft te maken met het kleinere oppervlak van de sensor. Dit is wat moeilijk uit te leggen, maar het komt er op neer dat een 400 mm telelens op bijvoorbeeld een Canon 750D of 80D een brandpuntsafstand krijgt van 640 mm.
Door de bouw van de telelenzen moet het licht een lange weg afleggen voordat deze de sensor bereikt en hierbij speelt ook het zogenaamde diafragma een belangrijke rol. Het diafragma is een verstelbare opening in de lens, waarmee je de hoeveelheid licht die op de sensor valt kunt regelen. Hoe groter de diafragma-opening, des te meer licht er op de sensor valt. Telelenzen met een relatief grote diafragma-opening zijn echter erg kostbaar.
Telelenzen zijn in principe op twee manieren opgebouwd, het kan gaan om een lange ‘buis’ met bijna dezelfde lengte als dat de brandpuntsafstand lang is. Dan is er ook nog een type met een aantal spiegels (spiegeltele). Dit levert weliswaar een veel korter objectief op, maar tegelijkertijd een minder fraaie onscherpte (reflecties worden weergegeven in de vorm van kleine cirkels). Mocht je de aanschaf van een telelens overwegen, dan raden we je de ‘lange buis’ aan en maak het niet te gek. De echt professionele telelenzen kunnen net zo duur zijn als een goed uitgeruste visboot. Laat die ijsvogel dan maar vliegen. Ja toch?
Je kunt telelenzen vergelijken met verrekijkers. Zo komt het beeld van een telelens met een brandpuntsafstand van 100 mm, op een camera met een full-frame sensor, overeen met dat van een toneelkijker met een sterkte van 2x. Een telelens met een brandpuntsafstand van 400 mm is dan vergelijkbaar met een 8x sterke verrekijker.
Opnamen met een 24, 50 en 105 mm lens waarbij de bellyboot ongeveer even groot gehouden is.
Om een onderwerp dat echt ver van je verwijderd is, toch min of meer beeldvullend op de foto te krijgen, heb je een zogenaamde telelens nodig. Denk, bijvoorbeeld, aan een ijsvogel die je op afstand ziet zitten; je kunt er echter niet dichterbij komen, omdat hij dan gegarandeerd wegvliegt.
Wanneer je van een foto, gemaakt met een standaardlens, op de computer een uitvergroting zou maken van een gedeelte van de foto, dan krijg je hetzelfde beeld als wanneer je deze opname met een telelens zou maken vanuit hetzelfde standpunt. De verhouding tussen onderwerpen op de voor- en achtergrond zal hetzelfde zijn. Echter verlies je bij het uitvergroten heel wat kwaliteit van het beeld, omdat de foto opgebouwd is uit minder pixels, dan dat het geval is bij de opname met de telelens.
Opnamen met een 24, 50 en 105 mm lens vanuit hetzelfde standpunt.
Verschil tussen een groothoek- en een fisheye-lens
De zogenaamde fisheye-lens is een extreem voorbeeld van een groothoeklens, de beeldhoek bij deze lens ligt op ongeveer 180 graden, wat betekent dat wanneer je een staande foto maakt, je voeten in de meeste gevallen ook zichtbaar zullen zijn! Bij een fisheye-objectief worden rechte lijnen krom weergegeven wanneer ze niet door het centrum van de foto lopen. Dit kan fantastische effecten geven, weliswaar niet zozeer bij vangstplaten, want dan gaat die snoekbaars of snoek er bijvoorbeeld wel erg vreemd uitzien. Gebruik je hem echter voor panoramafoto’s dan kan dat schitterende resultaten opleveren.
Hoe kleiner de brandpuntsafstand des te groter wordt de beeldhoek en daarmee des te breder het beeld dat opgenomen wordt. Dat is dus het geval met de groothoeklens. Er komt veel meer op de foto te staan, maar dat betekent wel dat alles, ten opzichte van een standaardlens, kleiner weergegeven wordt. Breng je de camera met groothoeklens dichter naar een onderwerp toe, bijvoorbeeld je vismaat die een mooie snoek vasthoudt, dan wordt die vis naar verhouding groter weergegeven. De vis lijkt groter, maar het ‘bedrog’ is vaak duidelijk zichtbaar, omdat de vingers van degene die de vis vasthoudt ook onnatuurlijk groot afgebeeld worden. Een groothoek biedt duidelijk voordelen wanneer je in een boot foto’s maakt. Midden op het water is het immers moeilijk overboord stappen om je vismaat met vangst en ook nog wat van de omgeving op de plaat te zetten…
Ten opzichte van een standaardlens en een telelens wordt er bij een opname met een groothoeklens een groter gedeelte op de foto scherp weergegeven. In vaktermen zeggen we dan dat de ‘scherptediepte’ groter is.